Spreekwoorden Quiz

Spreekwoorden Quiz

Vraag 1 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Het is niet alles ____ wat er blinkt"

Vraag 2 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Dat muisje krijgt nog wel een ____"

Vraag 3 van de 10

Vul het ontbrekende woord in:" Je moet de huid niet verkopen voor de ____ geschoten is"

Vraag 4 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "De beste ____ staan aan wal"

Vraag 5 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: " ____ is ook niet op één dag gebouwd"

Vraag 6 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Als je over de duivel praat, trap je op zijn ____ "

Vraag 7 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Kinderen en ____ spreken de waarheid"

Vraag 8 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een ____ "

Vraag 9 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Die het grootste hoofd heeft, moet de grootste ____ hebben"

Vraag 10 van de 10

Vul het ontbrekende woord in: "Het is kruis of munt", zei de non en ze trouwde de ____ "